Interview met Houshang Asadi
Op welk moment besloot je je boek te schrijven? Ik begon met mijn boek tijdens mijn martelingen. Ik ben schrijver en journalist, dus toe ik daar hing aan het plafond in de gevangenis dacht ik, als ik dit overleef of ontsnap moet ik over deze ervaringen schrijven. Elke menselijke ervaring is in de literatuur speciaal. Maar ik begon daadwerkelijk te schrijven vele jaren later. Na 6 jaar gevangenschap werd ik vrij gelaten maar ik werd in mijn huis gecontroleerd. Zo werd ik vaak geblinddoekt meegenomen voor ondervraging en was ik altijd bang dat ze mijn huis binnen zouden gaan en al mijn papierwerk zouden vinden. Dus begon ik vaak met schrijven, maar dan stopte ik weer. Tot dat ik mijn eigen land moest verlaten en naar Parijs vluchtte. In Parijs had ik niets, geen baan en niets te doen. Elke dag maakte ik een wandeling in mijn buurt en vond vlakbij mijn huis een bibliotheek. Ik ging naar binnen, vond papier en ging schrijven. Ik had toch niets te doen. Je boek bestaat uit 28 brieven gericht aan je folteraar, vanwaar deze vorm? Ik was begonnen met mijn boek, maar zocht nog naar de juiste vorm. Uiteindelijk herinnerde ik dat wij in gevangenschap gedwongen werden brieven aan onze folteraars te schrijven als we iets wilden. De brieven moesten wij beginnen met in naam van God, Beste broeder Hamid mag ik naar het toilet. Later moesten wij ook blaffen als honden als we iets wilden, maar de brieven vond ik een goede vorm voor mijn boek, en toen begon ik te schrijven. Kun jij iets vertellen over de omstandigheden in de Moshtarek gevangenis in Teheran waar je zat? Ja, ik ben tot 5 keer toe gevangen gezet in Moshtarek. Voor de revolutie was het een foltermuseum. De laatste keer heb ik er zes jaar gezeten waar ik ook vele martelingen en mensonterende situaties onderging. Elke keer wij onze folteraar ontmoetten waren we geblinddoekt. Mijn folteraar was broeder Hamid. Ik werd dag en nacht gemarteld. Opgehangen aan het plafond, beroofd van slaap met zweepslagen. Het ergste moment was dat ik werd gedwongen mijn eigen stront te eten. Hoe herinner jij je Iran als kind? Ik herinner mij Iran als kind als een vrij land. Tijdens de Sjah woonden wij in een groot huis en allerlei religies leefden met elkaar. Joden, Moslims, Shiva\’s noem maar op. Mijn moeder was een praktiserende moslim. Niemand vroeg naar je religie. Dit bleef ook zo toen ik ouder werd en bij Kayhan krant kwam werken. Daar werkten ook allerlei religies. De Sjah regime was echter tegen deze vrijheid. Dus werd het een revolutie. Na de revolutie veranderde Iran totaal. Toen jij voor de krant werkte was je tegen de Sjah. Na de revolutie kregen jullie een Islamitische republiek onder leiding van Ayatollah Khomeini. Ook een repressief regime… Ik was lid van de Iraanse schrijvers en we hadden vrijheid nodig. We wilden de Sjah weg voor vrijheid. Na de revolutie was het een paar maanden goed, maar na 6 maanden begonnen ze iedereen te arresteren wat uitmondde in massamoorden in de gevangenissen. Dus ben ik tegen de Ayatollah, niet omdat hij Ayatollah is, maar omdat hij ook tegen vrijheid en tegen mensenrechten is. Mijn land is totaal verwoest. Jij zat tijdens de Sjah regime toendertijd gevangen met de huidige Ayatollah Khāmenei, die je als vriend beschouwde. Verandert dat je kijk op hem nu? Toen ik met hem gevangen zat tijdens de Sjah regime was hij een goed mens, een aardige man. We maakten grapjes, praatten veel met elkaar over van alles, over de folteringen tot aan de liefde toe. Maar nu is hij van een aardige man in de gevangenis veranderd in een wrede overheerser. Ayatollah Khāmenei heeft zelf martelingen meegemaakt in de gevangenis en onder zijn regime gebeurt precies hetzelfde. Is dat niet tegenstrijdig? Ja, maar stel dat jij grote macht krijgt, eigenlijk ongelimiteerde macht in een rijk land als Iran met miljarden aan olie inkomsten dan weet ik niet wat er met jou gebeurt. Macht doet veel met mensen. Wat denk je dat er moet gebeuren in Iran? Voor meer dan 100 jaar vecht de Iraanse bevolking voor democratie en mensenrechten. Mijn generatie dacht dat wij ons land konden kiezen na de revolutie. Maar traditie bleek ook belangrijk. Wij hadden het verkeerd. De vrijheid werd vervangen door religie. De jonge Iraanse bevolking onder 30 jaar van nu, gelooft wel in onze doel. De meesten zijn verwesterd, cultureel onderlegd in kunst, sport en muziek en gebruiken de computer. De regering probeert dit te onderdrukken door mensen naar gevangenissen te sturen, te folteren, vrouwen te verkrachten om deze verandering tegen te gaan. Je kan de verandering vertragen maar je kan het niet tegenhouden. Ik geloof dat Iran gaat veranderen vroeg of laat. Met weer een revolutie? Nee, niet met een revolutie. De revolutie is over. De mensen hebben door dat er dingen moeten veranderen in het land en dat er democratie moet komen. Een paar dagen geleden kondigde President Obama al aan dat er een einde aan de elektronisch gordijn in Iran moet komen. Ten eerste moet technologisch gezien de gordijn weg. De Iraanse regering heeft geld en moet dit gebruiken. De Iraanse bevolking heeft dit geld niet. Ten tweede wat er moet gebeuren is dat de Iraanse oppositie buiten Iran onafhankelijke media nodig heeft. We hebben veel kleine media en twee grote media, de BBC en Voice of America. Maar de BBC is de naam van Groot-Brittannië en ook Voice of Amerika is van de Verenigde Staten. De Iraanse bevolking gelooft niet helemaal in deze landen. Als we media hebben gerund door professionele Iraanse journalisten en we kunnen direct praten met mensen binnen Iran zou dit de situatie helpen. Jij hebt Rooz Online opgezet. Helpt dat dan niet? Rooz Online heeft elke maand 6 miljoen lezers. 65 procent daarvan komt van binnen Iran. Het wordt natuurlijk door de regering gefilterd, maar via een omweg komen mensen er wel. Het is natuurlijk wel goed maar wij hebben een krachtige Rooz Online nodig via internet, radio en tv. Rooz Online praat met de intellectuelen, we moeten ook met de gewone man binnen Iran kunnen praten. Wat doe jezelf bij Rooz Online? Elke week schrijf ik een artikel op Rooz Online over wat deze week gebeurd is in Iran en analyseer ik dat. Voor de rest schrijf ik over kunst en besteed ik de rest van de tijd aan het schrijven van mijn boeken. Ik ben mijn carrière begonnen met het schrijven van film artikelen voor Gozaresh Film, het grootste filmblad van Iran. Maar mijn grootste liefde is literatuur. Journalist is mijn baan, maar literatuur is mijn passie en vooral geschiedenis, romans en poëzie. Om terug te komen op broeder Hamid… (Houshang glimlacht: my dear friend Hamid..) Ik voelde en las totaal geen haat of wrok in je boek naar hem toe. Ik ben geen man van haat. Zelfs voordat ik naar de gevangenis ging was er veel liefde binnenin mij. In Iran is dat anders. Daar heerst ook wraak. Er worden mensen vermoord, er komt een ander regering en de geschiedenis herhaalt zich keer op keer. Dus als ik jou niet mag, vermoord ik jou. Ik geloof daar niet in, het is geen uitweg. Het is tijd om de cirkel te doorbreken en een nieuwe weg te vinden. Je vergeet nooit het verleden, maar je vergeeft. We moeten leren dat iedereen met wat voor een ideeën ook recht hebben te leven in een samenleving. Hetzelfde geldt voor mijn boek. Ik heb het 5 a 6 keer gecorrigeerd. Ik wilde het boek publiceren zonder haat. Ik ben blij dat mijn boek geen haat kent. Haat lost niets op. Wat weet je nu over broeder Hamid? Een vriend emailde mij een foto, en vroeg me: Ken je die man? Ik herkende broeder Hamid gelijk en mijn lichaam begon te shaken, alles kwam terug. Hij bleek ambassadeur te zijn in Tajikistan. Nu is hij een rijke handelaar die vanuit Iran zaken doet met China. Heb je hem een boek gestuurd? Nee, maar anderen denk ik wel. Hij wacht denk ik op de vertaling. Natuurlijk heeft hij van mijn boek gehoord, de meeste mensen in Iran hebben er van gehoord. Zou je hem nog willen zien? Ik zou het niet leuk vinden om hem weer te zien, maar als ik hem zie zeg ik, ik heb mijn boek geschreven, kom naar Parijs en drink een biertje met mij. Dat zijn ook de laatste zinnen aan het einde van mijn boek. Door deze zinnen heb ik ook de International Human Rights Book Award 2011 gewonnen. De jury was daarvan onder de indruk, na vele martelingen en ellende en pijn nodig je hem uit voor een biertje. Maar hij is een religieuze man, dus misschien is jus d\’orange beter! Kun je hem begrijpen vanuit zijn perspectief? Hij was heel jong, religieus en idealistisch. Het was een weg naar succes voor hem. Van een jonge student, naar folteraar, toen ambassadeur en nu en succesvol handelaar, hij is zeer rijk. Veel mensen in de Iraanse regering hebben zo een verleden. Zijn begonnen met het martelen van mensen. De meesten zullen dat niet bekennen. Maar mensen weten wie ze zijn. Misschien als de regime verandert, worden er dossiers gevonden met wie is wie. Ik vond totaal per ongeluk mijn folteraar terug via een foto. Wat heb je over gehouden aan de martelingen, lichamelijk en geestelijk? Ik heb nachtmerries, littekens van over gehouden op mijn rug, en van mijn zelfmoordpogingen. Ik kan mijn rechterhand niet meer gebruiken door alle ophangingen aan het plafond. Maar dat is niet het belangrijkste. Op een gegeven moment vergeet je de fysieke pijn en martelingen, maar mijn belangrijkste wond is in mijn hart en ziel. Je persoonlijkheid verandert onder martelingen, het is geen gewoon dagelijkse ervaring. Ik ben niet meer dezelfde persoon als voor de martelingen, nooit meer. Mijn ziel, mijn gezondheid, deze heftige ervaringen hebben mij compleet verandert en draag ik dit de rest van mij leven bij me. Hoe beleef je je nieuwe thuisstad Parijs? Ballingschap is ballingschap. Buiten je eigen land ben je niet meer in je eigen situatie. Je hebt niet veel geld, geen goed plek om te wonen, maar aan de andere kant ben je vrij en kun je schrijven. Er zijn twee kanten, maar het is beter als iemand in zijn eigen land kan én mag zijn. Eind maart 2012 verschijnt bij Omniboek Brieven aan mijn folteraar.
Categories: Dutch
Comments (0)
Trackbacks (0)
Leave a comment
Trackback